“Aan overgangsklachten is vaak best iets te doen.” Dit artikel stond afgelopen week in de Gelderlander. Een goed stuk geschreven door gynaecoloog Pauline Ottervanger.
Altijd goed als er weer aandacht is voor de overgang. Het is fijn om te horen dat er best wat aan te doen is. Als overgangsconsulente herken ik in het artikel van alles: van een huisarts die zegt dat je nog te jong bent om in de overgang te zitten, tot een arbo-arts en huisarts die een verkeerde diagnose stellen, tot het medicijnen krijgen die alleen aan symptoombestrijding doen. Het is fantastisch dat er avonden worden georganiseerd waar vrouwen elkaar kunnen ontmoeten, dat zijn vaak feesten van herkenning.
Toch mis ik wat in het artikel. Ik lees dat de oplossing vooral wordt gevonden in hormoonpreparaten. Dat kan natuurlijk een goede oplossing zijn, maar zijn er dan geen andere oplossingen? En waar is de overgangsconsulente in dit artikel? Als overgangsconsulente leg ik in een consult uitgebreid uit wat er in een vrouwenlichaam gebeurt in aanloop naar de overgang. Ik herken de klachten, maar leg in consulten ook de verantwoordelijkheid bij de vrouwen zelf. Ik geloof niet dat een hormonen behandeling standaard de enige oplossing is. Er kunnen namelijk ook nadelen aan vast zitten. Niet iedereen reageert goed op hormonen. Buiten de (kleine) kans op borst- en/of baarmoederkanker, en een longembolie, kunnen hormonen ook andere bijwerkingen hebben zoals misselijkheid, gewichtstoename of hoofdpijn, om maar iets te noemen.
Dus als je iets aan overgangsklachten wil doen, maak een afspraak met een overgangsconsulente. Zij informeren je graag breed over wat je naast, of in plaats van, een hormoontherapie ook nog zou kunnen doen.